Veiligheid op speelplaatsen: balanceren tussen normen, onderhoud en spelplezier
Wie en wat is Recreabel? ‘Recreabel behartigt de gezamenlijke belangen van zijn leden en streeft in het bijzonder naar een hoog kwaliteits- en veiligheidsniveau van producten en diensten voor de recreatiesector’, lezen we op de website van Fedustria. ‘Overleg en samenwerking met andere spelers uit de recreatiesector zijn voor Recreabel de sleutels voor kwaliteit en veiligheid op speelterreinen en in de openbare ruimte in het algemeen. Recreabel houdt daarom nauwe contacten met de overheid en met de uitbaters en gebruikers van speelterreinen. Vaste aandachtspunten in de acties van Recreabel zijn het streven naar een klimaat waar speelwaarde én veiligheid centraal staan, een constructieve samenwerking met de overheid en het verspreiden van kennis over spelen.’
Hoe komt het dat 70% van de gecontroleerde speeltuinen niet volledig voldoet aan de veiligheidsvoorschriften?
“Die 70% verdient volgens ons toch wat nuancering, aangezien een niet onbelangrijk aandeel van de opmerkingen van de inspecteurs van FOD Economie slaat op administratieve tekortkomingen zoals bv. de inhoud van een risicoanalyse, het ontbreken van attesten, ontbrekende planning van inspecties en onderhoud, of gebrekkig of soms zelfs onbestaand onderhoud van speelterreinen en speeltoestellen. Administratieve tekortkomingen zijn geen imminent veiligheidsrisico, daar waar gebrekkig onderhoud dat wél is. Het is dus belangrijk dat de verhouding tussen administratieve en technische tekortkomingen duidelijk in kaart wordt gebracht vooraleer er ook maar sprake kan zijn van conclusies in verband met de oorzaak van mogelijk niet aanvaardbare risico’s op speelterreinen.”
Kinderen moeten aanvaardbare risico’s kunnen aangaan om zo hun basiscompetenties op te bouwen
Waarom leiden de risicoanalyses zo vaak tot discussie met de FOD Economie? Is de normering te technisch of te vaag geformuleerd? Zijn de huidige Europese normen (EN 1176 en 1177) volgens dan te streng, te complex of zijn die net noodzakelijk voor kinderveiligheid?
“De Europese normen zijn technische documenten die een stand der techniek weergeven. Ze zijn beschrijvend, maar doelbewust niet 100% zwart-wit. Normen mogen immers niet restrictief zijn in functie van ontwerp om zo ervoor te zorgen dat er evolutie mogelijk is in functie van nieuwe uitdagende speeltoestellen. Daarom ook dat de Europese subcommissie (CEN TC136 SC1) die deze normen opstelt, heel nadrukkelijk stelt dat deze normenreeks “een vermoeden van veiligheid” geven en dus geen 100% veiligheidsgarantie bieden. Kinderen moeten immers aanvaardbare risico’s kunnen aangaan om zo hun basiscompetenties op te bouwen. Het is ook niet verplicht om te voldoen aan de Europese normen. Indien een speeltoestel niet aan de norm voldoet, wat overigens regelmatig het geval is, dient wel een risicoanalyse te worden opgemaakt van de aspecten die niet conform de normering zijn om te beoordelen of het toestel veilig te gebruiken is. Een van de redenen waarom toestellen niet normconform zijn, is dat de creativiteit van de ontwerpers vaak verder gaat dan de meer genormaliseerde toestellen die in de normen worden behandeld. Ook het gebruik van specifieke, natuurlijk gevormde materialen zoals robiniahout speelt hierin een rol. De risicoanalyse is er dan om in dergelijke gevallen een inschatting te maken of de gevaren en de daaraan verbonden risico’s aanvaardbaar zijn. Door de jaren heen is door voortschrijdend inzicht binnen FOD Economie een shift in hun verwachtingen gekomen over wat zij precies noodzakelijk vinden in het opmaken en rapporteren van een risicoanalyse. Het duidelijk beschrijven en communiceren van deze verwachtingen heeft wat tijd en toelichting gevraagd. Dit jaar nog heeft FOD Economie op een bijscholingsdag van Speelom hun verwachtingen omtrent de risicoanalyse gepresenteerd.”
Dit jaar heeft FOD Economie hun verwachtingen omtrent de risicoanalyse gepresenteerd
Hoe zou een ideale risicoanalyse er volgens Recreabel dan uitzien voor een schoolspeelplaats?
“Zoals bepaald in het huidig geldende Koninklijk Besluit over de veiligheid van speelterreinen dien een risicoanalyse de volgende stappen te omvatten:
- Het identificeren van gevaren
- Het vaststellen en nader bepalen van de overeenkomstige risico’s
- Het evalueren van de risico’s
Deze laten een specifieke manier van technisch controleren van speeltoestellen of installaties toe, in die zin dat er wordt gecontroleerd op basis van risicoredeneringen, waarbij de speeltoestellennormen als toetssteen gebruikt worden. Onder andere speelwaarde, voorzienbaar gebruik, aanvaardbare risico’s en het gedrag van kinderen worden hierbij meegenomen in de analyse, en bepalen mee de veiligheidsgraad. Een risicoanalyse is optimaal als het mensen aan het denken zet en men verschillende inzichten kan samenbrengen om tot een gedragen beslissing te komen over wat men al dan niet aanvaardbaar vindt. Een risicoanalyse is mensenwerk en dus altijd voor een stuk subjectief.”
Zijn er plannen of voorstellen vanuit Recreabel om de interpretatie van veiligheidsnormen te vereenvoudigen of te uniformeren?
“Enkele leden van Recreabel zijn heel actief binnen het Europees Comité voor normalisatie dat de Europese normen voor speeltoestellen uitwerkt. De risicoanalyse leidt nog vaak tot discussies tussen fabrikanten/leveranciers, uitbaters en de controlediensten van de FOD Economie. Recreabel, NCVS en Speelom zijn in overleg met de diensten van de FOD Economie om werk te maken van uniformiteit in de aanpak en rapportering. De gezamenlijke doelstelling dient te zijn om werk te maken van veilige speelomgevingen zonder de creativiteit van ontwerpers en het toestaan van aanvaardbare risico’s die kinderen nodig hebben om hun basisvaardigheden te ontwikkelen. Binnen de Europese normalisatie wordt er op dit moment gewerkt aan ‘rationales’ of verantwoordingen waarom bepaalde verwachtingen in de normen zijn opgenomen en hoe men deze het best kan gebruiken/toepassen om veiligheid in te schatten. Het uiteindelijke doel van deze rationales is dat ze integraal opgenomen worden in de normenreeks EN1176.”
Project in Huizingen
Wat zijn volgens jullie de belangrijkste administratieve knelpunten waar speeltoestellenfabrikanten en uitbaters vandaag tegenaan lopen bij inspecties?
“Bij kleinere fabrikanten is vaak het ontbreken van bv goede onderhoudsvoorschriften een knelpunt. Uitbaters zullen dan eerder geen goed opvolgingssysteem voorhanden hebben waarmee ze kunnen aantonen dat ze verplichte inspecties en onderhoud ook effectief uitvoeren.”
Hoe kunnen scholen, als beheerders van speelplaatsen, beter inschatten of hun toestellen conform en veilig zijn?
“Het is belangrijk dat men altijd kijkt of de toestellen en het terrein an sich voldoende veilig te gebruiken zijn. Conformiteit aan normen is maar één mogelijke piste wat de toestellen betreft. Scholen zijn zeker in staat om zelf gevaarlijke situaties te (h)erkennen en bij te sturen. Zich laten bijstaan door de preventieadviseur of een externe derde partij zorgt ervoor dat door het 'vier ogen principe' de school met een gerust gemoed aan de slag kan. Samen zie je immers meer dan alleen en het zorgt voor een genuanceerdere kijk op de zaak. De hoge angstpieken worden zo afgevlakt."
Het is belangrijk dat men altijd kijkt of de toestellen en het terrein an sich voldoende veilig te gebruiken zijn
Uit het krantenartikel blijkt dat onderhoud vaak een pijnpunt blijft. Welke concrete onderhoudsfouten zie je het vaakst? Hoe kunnen scholen en gemeenten dat structureel verbeteren binnen hun budgetten?
“De meest voorkomende pijnpunten zijn het onderhoud van de valdempende ondergronden rondom speeltoestellen en mogelijke knelgevaren die het gevolg zijn van gebrekkig onderhoud en halfslachtige herstellingen. Dit zijn twee gevaren waar het risiconiveau hoog is en die kinderen zelf niet kunnen zien of inschatten. Preventief onderhoud blijft op de lange termijn de goedkoopste aanpak en ook de aanpak die het best het aanvaardbare veiligheidsniveau zal garanderen.”
Wordt bij nieuwe aanbestedingen voor speelpleinen voldoende aandacht besteed aan onderhoudscontracten en jaarlijkse controle?
“De jaarlijkse hoofdinspectie is wettelijk verplicht en wordt vrij goed nageleefd. Naar onze mening is de aandacht voor een gepland preventief onderhoud toch onvoldoende. Vaak komt dit door een gebrek aan kennis bij de opdrachtgever of uitbater over wat concreet gevraagd wordt. Recreabel, in samenwerking met Speelom vzw, bereidt daarom een “Gids voor aanbestedingen van controles van speelterreinen” voor, waarin wordt uitgelegd wat nodig is en hoe je de jaarlijkse controle in een opdracht kan opnemen. Wat onderhoud betreft is de situatie slechter. Onderhoud wordt blijkbaar niet als iets structureel gezien, maar eerder als ‘ad hoc’ wanneer nodig door bv slijtage. Ook budgettair gezien wordt onderhoud zelden ingevuld. En dat zorgt ervoor dat preventief onderhoud zeer zelden gebeurt en men dan met situaties geconfronteerd wordt die onaanvaardbare risico’s inhouden.”
Preventief onderhoud blijft op de lange termijn de goedkoopste aanpak
Hoe kunnen scholen en ouders gerustgesteld worden zonder de veiligheidsverantwoordelijkheid te minimaliseren?
“Startpunt is een gedegen risicoanalyse bij aanleg van een nieuwe of vernieuwde speelplaats. Ook structurele aanpassingen aan de speelplaats, bv. toestellen aanpassen of nieuwe toestellen bijplaatsen, vragen om een risicoanalyse. Daarna een regelmatig nazicht, controle en onderhoud van de toestellen en omgeving inplannen, budgetteren en uitvoeren zorgt ervoor dat de speelplaats voldoende veilig zal blijven. Het vraagt echt geen grote inspanningen als men dit in gedachten houdt vanaf bv. de ontwerpfase.”
Zou een digitaal inspectielabel of transparanter controlesysteem – vergelijkbaar met energie- of hygiëne-labels – nuttig zijn voor speeltuinen?
“Labels geven in functie van speeltoestellen en speelterreinen een gevoel van schijnveiligheid. Speeltoestellen moeten immers zeer regelmatig geïnspecteerd en onderhouden worden. Mensen kunnen daardoor veronderstellen dat op basis van deze labels alles veilig is met de toestellen, ook als er bv. risicovolle situaties aanwezig zijn door onder meer slijtage.”
Of al dan niet valdempende ondergronden dienen te worden gebruikt, heeft te maken met het type toestel
Ziet Recreabel nieuwe trends of innovaties (zoals gerecycleerde materialen, modulaire ontwerpen of valondergronden) die bijdragen aan een hogere veiligheid?
“De innovatie bij speeltoestellen is op dit ogenblik vooral een zaak van de juiste uitdagingen in de speeltoestellen te voorzien. Speeltoestellen worden uit verschillende materialen geproduceerd, waaronder ook recyclagemateriaal (bv. kunststof). Elk materiaal komt met eigen eigenschappen en karakteristieken die een impact kunnen hebben of een rol kunnen spelen op het vlak van veiligheid en dus in rekening dienen te worden gebracht. Bij modulaire ontwerpen is het van belang na te gaan dat niet alleen de modules voldoen, maar ook de opbouw met modules, en dat deze enkel op een veilige manier kunnen worden samengesteld. Of al dan niet valdempende ondergronden dienen te worden gebruikt, heeft te maken met het type toestel en het al dan niet aanwezige gevaar van vallen vanaf een hoogte. Daarom dat er verschillende types van valdempende ondergronden bestaan. In Europa zijn dat in hoofdzaak nog steeds natuurlijke materialen zoals zand, grind, houtsnippers en boomschors die trouwens het meest performant zijn. Overigens kan ook een grasveld een uitstekende ondergrond zijn. De kunststof ondergronden worden vooral gebruikt daar waar de natuurlijke materialen niet goed toepasbaar zijn door specifieke problematieken."