Gent investeert in toekomstgerichte sport- en onderwijsinfrastructuur
Kan je Gent in cijfers duiden als onderwijsstad en onderwijshoofdstad van Oost-Vlaanderen?
Schepen Willaert: Gent is een aantrekkelijke onderwijsstad met een heel ruim aanbod van kleuteronderwijs tot hoger onderwijs en van deeltijds kunstonderwijs tot volwassenenonderwijs. Het heeft een sterk uitgebouwd stedelijk onderwijs en ook de andere onderwijsverstrekkers zijn er goed vertegenwoordigd. Dat alles zorgt ervoor dat Gent aantrekt.
Gent telt 129 vestigingen van het basisonderwijs en 97 vestigingen in het secundair onderwijs, verdeeld over de verschillende netten en goed gespreid over de verschillende wijken van de stad. Dit jaar in september zijn ruim 54.500 leerlingen gestart in al die Gentse scholen. Doorheen het schooljaar groeit dat aantal altijd nog een beetje, bv. doordat peutertjes pas later instappen.
Hoger onderwijs wordt aangeboden door verschillende hogescholen en de Universiteit Gent. Ook de KU Leuven heeft een campus in Gent. De studentenaantallen zijn de afgelopen jaren sterk toegenomen, van 72.922 tien jaar geleden tot 89.590 in het academiejaar 2023-’24.
Ten slotte verwelkomde het Deeltijds Kunstonderwijs in onze stad in 2023-’24 11.618 inschrijvingen; het volwassenenonderwijs had er 23.678.
Werken de onderwijsnetten en -niveaus samen en overleggen zij regelmatig?
Schepen Willaert: Zeker. Als Schepen van Onderwijs ben ik, behalve voor het Stedelijk Onderwijs, ook bevoegd voor flankerend onderwijsbeleid. De stad heeft een regierol richting de verschillende onderwijsnetten. Een deel van die rol is het samenbrengen van de verschillende netten in overleg over dossiers die alle scholen aangaan. Op het vlak van infrastructuur kan ik bv. verwijzen naar de Taskforce Capaciteit. Daar bekijken de verschillende onderwijsnetten op welke manier capaciteitsmiddelen best ingezet kunnen worden: waar de grootste noden zijn aan nieuwe plaatsen. Daarnaast is er ook de werking van de Lokale OverlegPlatformen (LOP’s) voor het Gentse basis- en secundair onderwijs. Daar overleggen onderwijs- en andere partners o.m. over de aanmeldprocedure.
Ook op wijkniveau werken scholen van de verschillende netten regelmatig samen met elkaar, bv. binnen de bredeschoolnetwerken. In concrete dossiers vindt ook thematisch overleg plaats tussen de netten.
Op hoeveel plaatsen is buitenschoolse kinderopvang (bko) voorzien? Hoe steunt de stad deze initiatieven?
Schepen Willaert: Hierop kunnen we enkel antwoorden voor de buitenschoolse opvang die wordt voorzien door de stad. Scholen van andere netten (het Katholiek Onderwijs, GO!, …) organiseren ook buitenschoolse opvang, maar wij hebben geen globaal zicht op het aantal plaatsen.
Onze dienst Kinderopvang organiseert op 45 locaties buitenschoolse opvang voor kleuters en kinderen van het eerste en tweede leerjaar. Dat gebeurt vooral in scholen van het Stedelijk Onderwijs. Er is ook een locatie die netoverschrijdende buitenschoolse opvang organiseert. In Gent maken zowat 20.000 gezinnen gebruik van onze buitenschoolse opvang voor kleuters (in school- en vakantietijd).
De stedelijke scholen organiseren zelf ook opvang voor leerlingen van het derde tot zesde leerjaar.
De buitenschoolse opvang wordt op vraag van Vlaanderen hervormd naar “buitenschoolse opvang en activiteiten” (BOA). Die nieuwe werkwijze wordt nu voorbereid en zal de komende jaren uitgerold worden. In de aanloop daarvan zijn er alvast proefprojecten in drie Gentse wijken, die netoverschrijdend werken: opvang wordt er gecombineerd met activiteiten.
Hanteert Gent een digitaal aanmeldsysteem voor het basis- en secundair onderwijs zodat vervelende kampeertoestanden van (groot)ouders vermeden worden?
Schepen Willaert: Gent heeft inderdaad een online aanmeldsysteem, voor het basisonderwijs zelfs al meer dan tien jaar. Dat is belangrijk in deze stad: voor sommige scholen is het aantal leerlingen dat een plaats wil hoger dan het aantal vrije plaatsen. Om de beschikbare plaatsen fair te verdelen wordt met aanmelding gewerkt. Zo heeft elk kind dat naar een bepaalde school wil en iedere ouder die wil kiezen voor een bepaald pedagogisch project een faire kans op een plaats. Ook in het buitengewoon basisonderwijs wordt een gezamenlijk aanmeldplatform gebruikt, net als in een deel van het buitengewoon secundair onderwijs (OV4, type 9, 1A en 1B).
Vlaanderen moet gericht investeren in plaatsen in het buitengewoon onderwijs in regio’s waar de noden het hoogst zijn.
Tot van hoe ver komen jullie leerlingen en studenten?
Schepen Willaert: Als onderwijsstad bestrijkt Gent een ruim hinterland: heel wat leerlingen, cursisten en studenten komen van buiten de stad hier onderwijs volgen. Natuurlijk verschillen die aantallen naargelang de leeftijd: basisonderwijs is vooral wijkgebonden, ons ruim aanbod in het secundair onderwijs trekt leerlingen aan uit de wijde omgeving – zeker voor richtingen die op weinig andere plaatsen aangeboden worden - en aan onze instellingen voor hoger onderwijs studeren studenten van over de hele wereld. Daarmee is Gent een bruisende stad waar mensen van overal aan hun trekken komen.
Het buitengewoon onderwijs is een apart verhaal: in die scholen komen de leerlingen soms van héél ver (van Wijnegem tot Ronse), vaak omdat er in hun regio geen of onvoldoende aanbod is. Daardoor moeten ze soms wel erg lang op de bus zitten. Vandaar mijn pleidooi aan Vlaanderen om gericht te investeren in plaatsen in het buitengewoon onderwijs in regio’s waar de noden het hoogst zijn.
Welke studierichtingen zijn onmiskenbare visitekaartjes? Is er plaats voor innovatieve scholen en vernieuwende onderwijsconcepten? Steunt de stad die? Wordt voldoende aandacht besteed aan STEM (Science, Technology, Engineering, Mathematics)? Zijn er ook koksscholen?
Schepen Willaert: Gent heeft een breed aanbod, zowel op het vlak van studierichtingen als inzake pedagogische projecten. Het Gentse basisonderwijs telt heel wat methodescholen: twee in het Daltononderwijs, vier in het Ervaringsgericht onderwijs, 16 in het Freinetonderwijs, drie in het Jenaplanonderwijs, één in de Leefschool, één in het Montessorionderwijs en twee in het Steineronderwijs. Ook in het secundair onderwijs telt Gent verschillende methodescholen, zoals Freinet-, Dalton- en Steinerscholen. Daarnaast zijn er ook scholen die een eigen vernieuwend pedagogisch project uitgewerkt hebben.
Onze secundaire scholen bieden richtingen aan in alle domeinen; denk aan STEM, zorg, kunst, sport, etc. Het Gentse Stedelijk Onderwijs heeft bovendien een secundaire Hotelschool. De Hotelschool telt verschillende horeca-opleidingen, maar ook opleidingen als ‘Bakkerij’ en ‘Grootkeuken’. Ook in het Volwassenenonderwijs bestaan verschillende opleidingen voor horeca, koken en bakken. Dat is ook op infrastructuurvlak een uitdaging: om leerlingen klaar te stomen voor een technisch sterk evoluerende arbeidsmarkt is het nodig om de didactische uitrusting up-to-date te houden.
Liefst 28.000 van onze sporters zijn jonger dan 19 jaar, wat aantoont hoe sterk sport leeft bij onze jeugd.

“Liefst 28.000 van onze sporters zijn jonger dan 19 jaar, wat aantoont hoe sterk sport leeft bij onze jeugd”, juicht Bram Van Braeckevelt toe.
Hoeveel sportclubs telt Gent en hoeveel sporters zijn hierbij aangesloten?
Schepen Van Braeckevelt: Gent is een echte sportstad. We tellen zo’n 1.400 sportverenigingen. Dat gaat veel verder dan alleen de klassieke clubs: ook vriendenploegjes die wekelijks samenkomen, recreatieve groepen van volwassenen en senioren die in beweging willen blijven maken deel uit van dit levendige sportlandschap. 342 van die 1.400 verenigingen zijn officieel erkend door Stad Gent. Daarvan hebben er 123 nog een bijkomende erkenning voor hun inzet op het vlak van jeugdwerking en/of G-sport.
Samen brengen deze verenigingen ongeveer 81.000 sporters op de been, van wie minstens 70% Gentenaars. Liefst 28.000 van hen zijn jonger dan 19 jaar, wat aantoont hoe sterk sport leeft bij onze jeugd. Wat de populairste sporten betreft, blijven voetbal in al zijn vormen (zaal-, mini-, veldvoetbal) en diverse gevechtsporten het sterkst vertegenwoordigd. Tegelijk zien we een mooie opmars van turn- en dansverenigingen, wat wijst op een verbreding van het sportaanbod en de interesses van onze inwoners. Gent is dus een bruisende sportstad met meer dan 80.000 actieve sporters. Van voetbal tot dans, van jeugd tot senioren: sport leeft in elke hoek van onze stad.
De sportsite rond de Watersportbaan en Blaarmeersen bezorgt Gent een lokale, nationale en internationale uitstraling
Hoe ziet de Gentse sportinfrastructuur eruit: wat zijn de belangrijkste sportaccommodaties?
Schepen Van Braeckevelt: De sportaccommodaties die Gent het meest als sportstad uitdragen, zijn de Site Watersportbaan/Blaarmeersen (Watersportbaan met roei-, kano- en kajakinfrastructuur; het Vlaams Wielercentrum Eddy Merckx; Topsportcentrum Sport Vlaanderen (topgymhal, indooratletiek, …); Klimzaal Bleau; de Openluchtterreinen Blaarmeersen (5 x kunstgras + 1 natuurgrasveld); het Skatepark Blaarmeersen; het Tennis-, squash- en padelcentrum Blaarmeersen; de Tennis-, hockey- en padelclub Gantoise; Gusb en Hilo), Lago Rozebroeken (Olympisch bad + subtropisch zwemparadijs; drie sporthallen), de Planet Group Arena (thuisbasis van AA Gent); tal van sporthallen, zwembaden, voetbal- en openluchtterreinen, de IJsschaatsbaan Kristallijn, de Edugo Arena (thuisbasis van Dok Noord damesvolley Gent en Caruur Volley Gent) en de Sportcluster Gentbrugse Meersen (drie voetbalterreinen, een cricketveld, een veld voor baseball en softball, korfbalaccommodatie, een Finse piste, een mountainbikeparcours en een schuttersterrein).
Volgens de Spakki-sportdatabank bij Sport Vlaanderen (licht aangepast met aanwezige kennis bij Stad Gent) beschikt Gent over zes atletiekpistes (2 x school en 1 x overdekt bij Sport Vlaanderen), twee fit-o-meters, één ijsschaatsbaan (privé), vier maneges (privé), 468 openluchtsportvelden, zeven zwembaden (2 x UGent, 1 x pps met Lago, 3 x Farys, 1 x school), één rolschaatspiste, 53 sporthallen (2 x pps met Lago, 12 x Farys, 5 x UGent, 2 x HOGent, 13 x scholen, 2 x provincie, 3 x Stad Gent, 1 x privé, 5 x Sport Vlaanderen), 258 sportlokalen, zes tennishallen (3 x privé) en twee wielerbanen (1 x Stad Gent, 1 x Sport Vlaanderen).
De sportsite rond de Watersportbaan en Blaarmeersen bezorgt Gent een lokale, nationale en internationale uitstraling door de hoeveelheid en veelzijdigheid aan sportmogelijkheden voor de topatleet tot de absolute beginner.

Het nieuwe, 4.000 m² grote skatepark aan de Blaarmeersen is het grootste openluchtskatepark van ons land.
Wat doet het stadsbestuur om het onderwijs en sport (al dan niet flankerend) te steunen en te promoten?
Schepen Willaert: Gent is een grootstad. Grootstedelijk onderwijs organiseren kent specifieke uitdagingen, die een gerichte aanpak vragen. In het kader van ons flankerend onderwijsbeleid nemen we als stad verschillende initiatieven om scholen te ondersteunen. Die flankerende rol ligt vooral bij het Onderwijscentrum Gent, dat scholen van alle netten steunt rond thema’s als armoede en onderwijs, gekwalificeerde uitstroom, partnerschappen met ouders, meertaligheid, enz. Via het Onderwijscentrum zetten we brugfiguren in op vele Gentse scholen met een kwetsbaar publiek; zij helpen bruggen bouwen tussen scholen, gezinnen en partners rondom de school. Dat partnerschap is heel belangrijk om leerlingen alle kansen te geven. Als stad kennen we brugfiguren toe aan scholen van alle netten, met de focus op de meest kwetsbare leerlingen. Behalve in vele basisscholen zetten we daarom ook brugfiguren in in de B-stroom van verschillende secundaire scholen. Het Onderwijscentrum organiseert tevens een brede schoolwerking in heel wat Gentse wijken: via Brede School geven we kinderen toegang tot een breed aanbod aan leeractiviteiten, die op school of in de buurt georganiseerd worden.
Schepen Van Braeckevelt: De stad neemt vele initiatieven om sport en onderwijs te promoten en om ervoor te zorgen dat iedere Gentenaar en elke jongere toegang heeft tot sport. Zo heeft ze vandaag vier samenwerkingsovereenkomsten met sociaal sportieve partners, die sport als middel gebruiken en dichtbij de mensen in de wijken werken. Hierbij heeft Sportaround de opdracht om naschoolse sportactiviteiten te organiseren en voorziet vzw Jong en Ghent Basketball een vakantieaanbod. Alle partners hebben ook de opdracht om samenwerkingen met o.a. brugfiguren en een brede school op te zetten.
Daarnaast is het aanbod van de sociaal sportieve praktijken zeer laagdrempelig en financieel toegankelijk. De Stad Gent voorziet tevens verschillende vakantiewerkingen via o.a. de Sportdienst (ruim 5.000 deelnames) en de Jeugddienst. Ook bovenvermelde partners zetten hierop in.
Bij de prijssetting van het stedelijke sportaanbod werken we met UiTPAS, waardoor mensen met recht op het kansentarief 20% van het standaardtarief betalen. Bij de Sportdienst gaat dit over ongeveer 20% van alle deelnames.
Tevens worden de brugfiguren in de scholen ten volle ingeschakeld om leerlingen te begeleiden bij hun inschrijving voor deelname aan sportkampen, initiatielessen zwemmen, e.d. Vooral maatschappelijk kwetsbaren worden hierdoor bereikt. Bovendien maakten 45 Gentse scholen gebruik van het verhuurpakket ‘oriëntatieloop’.
De sportinfrastructuur van scholen wordt opengesteld voor gedeeld gebruik. Dat past in onze visie op de brede school, waarbij scholen verankerd zijn in de buurt en echte ontmoetingsplaatsen vormen.

“Gent kiest al lang voor een gedeeld en breed gebruik van stadsgebouwen. We streven ernaar om werkingen te clusteren”, meldt Evita Willaert.
Hoeveel sportfaciliteiten maken deel uit van scholen en worden zij buiten de schooluren opengesteld (deelgebruik in open, brede scholen)?
Schepen Willaert: Gent kiest al lang voor een gedeeld en breed gebruik van stadsgebouwen. Ruimte is in onze stad een schaars goed, dus is delen een logische keuze om de beschikbare ruimte optimaal te gebruiken. Dat principe geldt ook voor de schoolgebouwen van de stad: al lang vóór het Decreet Open Scholen zette Gent in op het delen van ruimtes. Door dat decreet is het openstellen van infrastructuur nu verplicht voor alle scholen die gebruik willen maken van subsidies van Agion. We streven ernaar om werkingen te clusteren: schoolgebouwen voor secundair onderwijs die ‘s avonds gebruikt worden voor volwassenenonderwijs, basisscholen waar ook infrastructuur is voor kinderopvang of voor een academie, enz. Ook de sportinfrastructuur van scholen wordt opengesteld voor gedeeld gebruik. Dat past tevens in onze visie op de brede school, waarbij scholen verankerd zijn in de buurt en echte ontmoetingsplaatsen vormen.
Het Stedelijk Onderwijs is in de stad één van de grootste verhuurders van infrastructuur. Alle stedelijke scholen stellen hun sportinfrastructuur (sportzalen, speelplaatsen, polyvalente ruimtes, enz.) ter beschikking. Die wordt gebruikt door verschillende partners, vaak (erkende) sportverenigingen. Dat meervoudig gebruik is heel voordelig: net omdat er in Gent zoveel gesport wordt, is de druk op infrastructuur hoog. Doordat verenigingen gebruik kunnen maken van schoolinfrastructuur verlagen we die druk en zetten we onze infrastructuur maximaal in ten voordele van wie wil sporten. De stad ondersteunt zo ook het Gentse middenveld.
Schepen Van Braeckevelt: Naast dit gedeeld gebruik van sportzalen van stadsscholen heeft de Stad Gent een overeenkomst met zes niet-stedelijke scholen (Hogeschool Gent Campus Vesalius (Nieuw Gent - UZ; gedeeld gebruik van een voetbalterrein), Panta Rhei (Stationsbuurt Zuid), Edugo (Oostakker), Sint-Gregorius (Gentbrugge), Styrka (Nieuw Gent - UZ) en Henleykaai (Watersportbaan - Ekkergem)) voor het naschools ter beschikking stellen van hun indoor of outdoor sportinfrastructuur. Voorts wordt heel wat schoolsportinfrastructuur naschools gebruikt zonder dat tussenkomsten van de Stad Gent vereist zijn. Het gaat over clubs met een bepaalde traditie die ooit gestart zijn in een school, activiteiten van oud-leerlingen of -leerkrachten, sportclubbestuurders die in de buurt wonen, e.d.

“Gent trekt een breed hinterland aan als onderwijsstad en bekoort met zijn uitgebreide sportinfrastructuur“, menen beide schepenen.
Krijgt Gent van hogerhand capaciteitsmiddelen en subsidies voor zijn scholen en sportinfrastructuur?
Schepen Willaert: Gentse scholen kunnen inderdaad gebruik maken van subsidies van de Vlaamse overheid om extra capaciteit te creëren of bestaande onderwijsinfrastructuur te renoveren. Als stad monitoren we doorlopend de capaciteitsbehoeften en passen we onze investeringen daaraan aan. De nood aan capaciteit hangt samen met demografische evoluties, maar evengoed met stedenbouwkundige: stadsontwikkelingen die extra woongelegenheid met zich brengen, vooral voor gezinnen met kinderen, vragen ook meer plaatsen in de kinderopvang en het onderwijs.
We benutten verschillende manieren om bouwprojecten te subsidiëren. Ten eerste zijn er de “reguliere” subsidies van Agion voor nieuwbouw en renovatie. Afhankelijk van het type onderwijsgebouw wordt 60 à 70% gesubsidieerd; schoolbesturen dragen dus nog steeds een aanzienlijke kost. Daaraan zijn een aantal uitdagingen verbonden: de bouwkosten zijn de afgelopen jaren sterk gestegen. Bovendien wordt enkel gesubsidieerd wat gebruikt wordt voor onderwijs, hoewel wel verwacht wordt dat scholen multifunctioneel ingezet worden. Dat is een pijnpunt.
Ten tweede is er de mogelijkheid om via DBFM, dankzij de samenwerking met private partners, projecten te realiseren. Zo konden we in het verleden al een aantal grote projecten uitvoeren, waaronder de nieuwe site van Atheneum Wispelberg.
Ten derde kent de Vlaamse regering ook capaciteitsmiddelen toe op basis van de Capaciteitsmonitor. Mogelijke projecten worden besproken met de Taskforce Capaciteit, waaraan de verschillende onderwijsnetten deelnemen: zo zorgen we ervoor dat nieuwe capaciteit evenwichtig verdeeld wordt over de verschillende delen van de stad en over de verschillende onderwijsverstrekkers. Tot slot zijn er nog een aantal kleinere subsidielijnen, die we ook inzetten waar mogelijk; denk maar aan “Natuur in je school”, waarmee scholen hun speelplaats kunnen vergroenen.
Welke scholenbouw- en sportinfrastructuurprojecten (nieuwbouw en renovatie) werden recent gerealiseerd en welke zitten nog in de pijplijn? Welke uitdagingen ondervindt de stad daarbij?
Schepen Willaert: Als stad willen we onze schoolgebouwen klaar maken voor de toekomst. We deden de afgelopen jaren aanzienlijke inspanningen via renovatie- en nieuwbouwprojecten, en zullen dat ook in de toekomst blijven doen.
Dat vraagt best wat inspanning. Heel wat schoolgebouwen zijn toe aan energetische ingrepen en vele scholen zijn gevestigd in beschermde gebouwen; er zijn inspanningen nodig om scholen toegankelijk te maken voor elke leerling. Daarnaast vraagt het ook een inspanning om te vergroenen en te verduurzamen - denk maar aan het ontharden van speelplaatsen - en om gebouwen klaar te maken voor gedeeld gebruik. Al die zaken nemen we dan ook mee in de bouw- en renovatieprojecten die we uitvoeren.
Een aantal voorbeelden van projecten die de afgelopen jaren gerealiseerd werden, zijn de Urbcon brandtrap in De Zonnepoort, het DBFM-project Freinetmiddenschool, het DBFM-project Wispelberg, de nieuwe refter en polyvalente zaal voor Bert Carlier - De Cirkel en de Melopee, een nieuw stadsgebouw met kinderdagverblijf, lagere school, buitenschoolse kinderopvang en een buurtsporthal. Daarnaast zitten een aantal projecten in de pijplijn die binnenkort afgerond worden: de Felix (waar verschillende functies zullen samenkomen: o.a. een basisschool en een academie, maar ook loketten van de dienst Burgerzaken, de wijkbibliotheek met een leescafé en het politiecommissariaat Gentbrugge) en het DBFM-project Steenakker, met een nieuw schoolgebouw en een nieuw internaat.

Melopee sluit als passiefgebouw voor zijn verwarming aan op een systeem waarvan ook het omliggende woonproject De Nieuwe Dokken gebruik maakt.
Schepen Van Braeckevelt: Ieder bouwproject van sportinfrastructuur start met de opmaak van een bouwprogramma. Bij de opmaak hiervan wordt al overleg gepleegd met de interne diensten die uiteindelijk advies zullen geven op het voorontwerp en het definitieve ontwerp. De Groendienst, dienst Klimaat en Milieu, het Mobiliteitsbedrijf en Stedenbouw en Ruimtelijke Planning zijn altijd betrokken. Dit resulteert in ontwerpen met aandacht voor voldoende groen, een optimaal ruimtegebruik en het gebruik van duurzame materialen en gebouwen die voldoen aan de klimaatmitigatie en -adaptatiemethodiek. De klimaatmitigatie houdt rekening met de Europese en Vlaamse wetgeving en het interne Gents Beleid waaronder het Gents Klimaatplan. Bij het ontwerp van nieuwe zwembaden en de verbetering van de bestaande zwembaden/sporthallen wordt ook samengewerkt met INTER. Bij grote bouwprojecten wordt steeds vertrokken van een masterplan, wat al garanties biedt voor voldoende groen en een optimaal ruimtegebruik.
De Stad beheert ook tal van accommodaties die kleine of grote renovaties of onderhoudswerken behoeven.
Tot de vrij recent gerealiseerde of grondig gerenoveerde sportinfrastructuurprojecten behoren de sportinfrastructuur van Artevelde Hogeschool, de buurtsporthallen Tondelier, Melopee en Ledeberg, de technieken en brandveiligheid van het zwembad Rooigem, de aanpak van het betonrot van het zwembad Strop, de overdekte padelinfrastructuur van Blaarmeersen, het Skatepark Blaarmeersen, de Gantoise-site aan de Watersportbaan en de uitbreiding van de voetbalaccommodatie van Standaard Muide. Volgende sportinfrastructuren zitten in de pijplijn: de Wedstrijdtoren (+ tijdsaanduiding) aan de Watersportbaan, de aanleg van een nieuw kunstgrasveld voor VC Zwijnaarde, het schoolgebouw inclusief sportinfrastructuur aan de Koningin Fabiolalaan (via het departement FM), de tijdelijke invullingen van de Arsenaalsite (padel, skate, karting), Sparckx (sportainmentpark) eind 2025, de retopping van negen kunstgrasvelden waarbij gekozen zal worden voor een duurzame infill (kurk of gelijkwaardig), de uitbreiding van de voetbalaccommodatie van KSC Excelsior Mariakerke met een kleine kleedkamerblok en het zwembad Neptunus in Wondelgem.
Snel dit artikel gratis lezen?
Maak eenvoudig en gratis een account aan.
-
Lees elke maand een aantal plus-artikels gratis
-
Kies zelf welke artikels je wil lezen
-
Blijf op de hoogte via onze nieuwsbrief